De schrijver Nescio (ps. van J.H.F. Grönloh) en zijn vrouw wonen tijdens de bezetting in een bovenhuis in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Vanaf oktober 1944 stagneert de aanvoer van voedsel en worden gas en licht afgesloten. Ze trekken zich terug in de keuken en zitten ’s avonds in het donker bij het fornuis te praten en liedjes te zingen. Ze doen hun best om de moed erin te houden. De brieven die Nescio tijdens de hongerwinter schreef aan zijn beide dochters en hun gezinnen in Groningen gaan over het eigen wel en wee, en over het dagelijks leven: de voedselbonnen, de rijen voor de winkels, de gaarkeuken, de bomenkap, de kou, de honger. De familie in Groningen spant zich in om voedsel en andere levensbehoeften te sturen. Toch moet de 62-jarige Grönloh met de fiets op jacht naar voedsel en brandstof. Hij doet verslag van alles wat hij ziet en hoort en ondervindt, en wel op het scherp van de snede: ‘Soms heb ik ’t gevoel dat ik een dagboek schrijf, dat plotseling af zal breken. Zoo vinden ze dagboeken van omgekomen poolvaarders.’
Zaterdag 25 November 1944
‘Eergisteravond hebben we in het donker bij het raam in ons keukentje Sinterklaasversjes zitten zingen!’
Amsterdam, 25 December 1944. Kerstochtend, 12 uur. Maandag
‘(…), na het eten hebben wij lang in het donker gezeten en gepraat en van alles gezongen. Buiten was heldere maneschijn, eerst was het lang dag gebleven met dat heldere weer, er waren wat flauwe sterren. Het was heel gezellig, zoo schijnt alles eenige vergoeding mee te brengen. Je beleeft nu dingen die je nooit beleeft en dit leven op leven en dood brengt je weer nader tot elkaar’.
Amsterdam, 7 Mei 1945, Maandag
‘Maar ’s Zaterdagsmorgens hing de hof vol vlaggen, precies om 8 uur werd de vlag uit den toren van de Emmakerk gestoken, het was een heel gezicht en de Emmakerk begon te kleppen. Die hebben een allerakeligste gebarsten surrogaat klok, maar meteen begon ook pastoor en dat klonk heel anders. Ook hij had z’n klokken in 1941 in moeten leveren en ze hadden 4 jaar gezwegen en nou waren ze er in eens toch. En sedert loopt iedereen met oranje of rood-wit en blauw, met malle oranje petjes en oranje clown hoedjes en oranje tooverhoeden (punthoeden) en toeters en serpentines, oranje lol, hossen den Middenweg op en neer (…)